Commotie over CumEx en CumCum, dividendstripping onder het vergrootglas

De afgelopen maanden zien we in kranten en op internet steeds meer berichten verschijnen over dividendstripping. Dividendstripping betreft het fenomeen waarbij aandelen (vaak van beursgenoteerde ondernemingen) tijdelijk in handen komen van een partij die dividendbelasting kan verrekenen/terugvragen of dividend zonder dividendbelasting kan laten uitbetalen, terwijl de oorspronkelijke eigenaar van de aandelen dat voordeel niet heeft of zou hebben. Het verkopen van aandelen vóór de uitbetaling van het dividend is niet verboden of belastbaar. Echter, als de oorspronkelijke eigenaar van de aandelen op een of andere manier economisch gerechtigd blijft tot de voordelen, hebben we te maken met vormen van dividendstripping. In Nederland leidt dit tot heffing als een anti-misbruikregeling van toepassing is. Er zijn twee soorten van dividendstripping: de CumEx handel en de CumCum handel. Bij CumEx is veelal sprake van een double dip: meerdere partijen vragen ontrecht dividendbelasting terug. Bij CumCum wordt via een structurering belasting teruggevraagd waartoe de eigenaar van het aandeel zelf niet gerechtigd is.

Met name in Duitsland heeft de CumEx handel tot grote strafrechtelijke onderzoeken geleid. In het Follow the Money (FTM) ‘CumEx Dossier’ is te lezen dat het om een miljardenschandaal gaat waarbij niet minder dan 1500 personen betrokken zijn, waaronder Fortis Bank Nederland (https://www.ftm.nl/artikelen/fortis-zette-na-nationalisatie-frauduleuze-cumex-deals-voort). De discussie gaat in Duitsland niet alleen om de vraag wat fiscaal wel of niet door de beugel kan, maar ook of er sprake is van verhulling van feiten die maken dat de specifieke zaken in het strafrecht betrokken kunnen worden. Het gaat dan in het bijzonder om de situatie dat certificaten op aandelen zijn gecreëerd op grond waarvan dubbel dividendbelasting wordt teruggevraagd en de vraag hoe dit fiscaal en strafrechtelijk dient te worden beoordeeld. Inmiddels zitten in Duitsland een aantal verdachten vast, waaronder de adviseur die de transacties heeft geadviseerd en heeft begeleid.

In Nederland is door een publicatie van het FEC (het Financieel Expertise Centrum, een samenwerkingsverband van Belastingdienst, FIOD ,AFM, FIU-NL en het OM) de focus komen te liggen op de CumCum transacties (https://www.fec-partners.nl/media/yifblbh0/20211119-kennisdocument-dividendstripping-extern.pdf).

Het FEC heeft bepaalde transacties op het oog waarbij op het eerste gezicht wordt gehandeld op zodanige wijze dat de anti-misbruikregelingen niet van toepassing zijn. Echter, door buiten Nederland, maar binnen de groep gebruik te maken van afdekkingsinstrumenten wordt toch hetzelfde resultaat verkregen als bij een evidente vorm  van dividendstripping die wel bestreden kan worden. In het FEC-rapport wordt het standpunt ingenomen dat ook in die situaties de Nederlandse anti-misbruikregeling van toepassing zou moeten zijn en dat heffing en strafrechtelijke vervolging dus mogelijk zou moeten zijn. Daar kan ook anders tegenaan worden gekeken. Het rapport is in onze ogen te weinig genuanceerd. Het blijkt dat dit rapport wel de basis is voor diverse onderzoeken in en buiten Nederland. Deze onderzoeken strekken zich uit naar banken, traders, belastingadviseurs en advocaten en zullen de komende tijd waarschijnlijk wel in het nieuws komen. In de tussentijd wordt op het ministerie gewerkt aan een aanpassing van de dividendstripping bepalingen om alle vormen van dividendstripping hieronder te brengen. Kennelijk voldoen de huidige maatregelen niet (zie https://www.ftm.nl/artikelen/dividendmaatregelen-kabinet).

Wij houden voor u deze ontwikkelingen bij en stellen u via blogs op de hoogte. Zo zal onze kantoorgenoot Daan Franssen over dit FEC rapport binnenkort een artikel publiceren in een fiscaal vakblad.

Volg ons op LinkedIn en blijf op de hoogte!